Examples of using "устриц" in a sentence and their dutch translations:
Eet de oesters niet.
Tom eet oesters.
- Heb je ooit oesters gegeten?
- Heeft u ooit oesters gegeten?
- Hebben jullie ooit oesters gegeten?
Ik eet geen oesters.
Wilt u oesters, of hebt u liever mosselen?
Wil je oesters, of heb je liever mosselen?
- Kan je rauwe oesters eten?
- Kunt u rauwe oesters eten?
- Kunnen jullie rauwe oesters eten?
- Die oesters van gisteravond zijn niet goed gevallen.
- Ik ben niet lekker geworden van de oesters die ik gisteravond gegeten heb.
Die oesters van gisteravond zijn niet goed gevallen.