Examples of using "со" in a sentence and their dutch translations:
Kom met mij mee.
Blijf bij mij.
Ruim de tafel af.
Ga je me vergezellen?
- Praat met me!
- Spreek met me!
Praat met mij!
Ga met me mee.
Kom met mij mee.
Praat met mij!
Drink iets met me.
Wie komt er met mij mee?
- Spreekt ge tegen mij?
- Heb je het tegen mij?
Blijf hier bij mij.
Wil je met me mee?
Komen jullie met me mee?
Wie komt er met mij mee?
- Wil je met me dansen?
- Wil je met mij dansen?
- Ga je met me mee?
- Kom je met me mee?
- Ga je me vergezellen?
Praat alsjeblieft met mij.
- Blijf met mij in contact.
- Blijft met mij in contact.
Kom naast me zitten.
Hij was het met me eens.
Wat zal er van mij worden?
Ik vocht tegen de slaap.
Neem morgen contact met mij op.
Je kan bij mij zitten.
Ik ben de tel kwijt.
Heb je het tegen mij?
- Blijf hier met mij.
- Blijf hier bij mij.
Dat zal me niet overkomen.
- Zou je met mij spelen?
- Zouden jullie met mij spelen?
- Zou u met mij spelen?
- Kom bij me liggen.
- Kom met mij naar bed.
- Ze horen bij mij.
- Ze zijn bij mij.
Steun me.
Het overkomt iedereen wel.
- Praat met me!
- Spreek met me!
- Praat met mij!
- Wil je samen spelen?
- Zullen we samen spelen?
Neem contact met me op.
Tom is bij mij.
Blijf bij mij.
Kom even bij me zitten.
Ik heb met mijn baas geslapen.
Raad eens wat er met me gebeurd is.
Het jongetje zei me gedag.
Blijf met mij in contact.
- Wilde je me spreken?
- Wilde u me spreken?
- Wilde u me zien?
Niemand praat met me.
Ze ruimde de tafel af.
Je moet met mij meekomen.
Ga niet naast me staan.
- Wilde je me spreken?
- Wilde u me spreken?
Dat zal me niet overkomen.
Mijn echtgenote kwam niet met me mee.
Ik ben aan het lunchen met mijn zus.
Hij speelde met zijn kat.
Raad eens wat er met me gebeurd is.
Doe me dit niet aan.
Hij woont in de buurt van de school.
Je moet met mij meekomen.
- Praat je tegen je hond?
- Praat u tegen uw hond?
- Praten jullie tegen jullie hond?
Praat je tegen je planten?
Ben je het niet met me eens?
Volgen jullie het nog?
Je komt met me mee.
Zet het licht op hem en haal het weg.
die zich had geopenbaard toen hij een jonge man was.
Lyne stapt van het podium af.
bij hun beste levensgezel.
Ik hoop dat je me wilt volgen,
Een vork viel van de tafel.
Het is aan het regenen sinds dinsdag.
De kat springt van de tafel af.
Hij is het met mij eens.
Wil je met me spelen?
Wil je met me dansen?
Spreekt ge tegen mij?
- Praat niet tegen mij.
- Praat niet tegen mij!
Wil je met me spelen?
- Je gaat met mij mee.
- Je komt met mij mee.
- Wissel met mij van plaats.
- Wissel van plaats met me.
Ze ruimde de tafel af.
- Praat niet tegen mij.
- Praat niet tegen mij!
Bij een leeuw blijven is gevaarlijk.