Examples of using "снеговика" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heb een sneeuwman gemaakt.
- Ik heb een sneeuwpop gemaakt.
Laten we een sneeuwpop maken.
- Wil je een sneeuwpop maken?
- Wilt u een sneeuwpop maken?
- Willen jullie een sneeuwpop maken?
Laten we later een sneeuwpop maken.
Wie heeft de sneeuwpop gemaakt?
De kinderen bouwen een sneeuwpop.
Ik maak een sneeuwpop.
Tom tekende een sneeuwpop.
Wil je een sneeuwpop bouwen?
De kinderen hebben een reusachtige sneeuwman gemaakt.
Tom wilde een sneeuwman maken.
Ze hebben samen een sneeuwpop gebouwd.
- Het is plezant een sneeuwman te maken in de winter.
- Het is leuk om een sneeuwpop te bouwen in de winter.
Tom en Maria bouwden een sneeuwpop.
Tom en ik hebben een sneeuwpop gebouwd.
- Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwpop.
- Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwman.
Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwpop.
Alles wat iemand over het leven moet weten, heb ik geleerd van een sneeuwpop.
Alles wat iemand over het leven moet weten, heb ik geleerd van een sneeuwpop.