Examples of using "поели" in a sentence and their dutch translations:
Ze hebben gegeten.
Hebben de kinderen al gegeten?
We hebben al gegeten.
We aten wat schildpadsoep.
Wij hebben in de tuin gegeten.
Heb je gegeten?
Hebben jullie al gegeten?
- Hebben jullie al gegeten?
- Heb je al gegeten?
- Wij aten samen.
- We hebben samen gegeten.
We aten een paar appels.
Ze aten in een restaurant.
Je hebt al gegeten.
Je moet iets eten voor je gaat.