Examples of using "подруга" in a sentence and their dutch translations:
Ze is mijn vriendin.
Zijn vriendin is Japans.
- Ik ben je vriend.
- Ik ben uw vriend.
- Ik ben jullie vriend.
Hij heeft zijn vriendin zwanger gemaakt.
Jij bent mijn vriendin.
Mijn vriendin is heteroseksueel.
Mijn vriendin is heteroseksueel.
Zij is haar vriend.
Zij is zijn vriend.
Mijn vriendin beledigde mij.
Ik ben je vriend.
Mijn vriendin is Belgisch.
Mijn vriendin is hier.
Heb je een vriendin?
Dat is mijn Japanse vriendin.
Mijn vriendin is erg jaloers.
Deze meid is mijn vriendin.
Dat is mijn Japanse vriendin.
Mijn vriendin kan goed dansen.
Jij bent niet mijn vriendin.
Ze is mijn beste vriendin.
Ik ben haar vriend niet.
Heeft Tom een vriendin?
Ik heb een vriendin.
Mijn vriendin houdt er ook van om te drinken.
Je bent mijn vriend.
Zij is eerder een kennis dan een vriendin.
Mijn beste vriendin danst goed.
Zij is de beste vriendin van m'n dochter.
Wie ben je, vriend?
Dit is een vriend van mij.
Hij is mijn vriend.
Ze is mijn vriendin.
Mijn vriend is hier.
Ik heb een vriendin in Engeland.
Ge zijt mijn vriend.
Mijn vriendin is een actrice.
Zijn vriendin is Japans.
- Zij is mijn vriendin niet meer.
- Zij is mijn vriend niet meer.
Mijn vriendin zei dat ze een nieuw horloge had gekocht.
- Mijn vriendin uit Boston heeft me al lang niet meer geschreven.
- Mijn vriendin uit Boston heeft al lang opgehouden mij te schrijven.
Mijn vriend leert Koreaans.
Mijn vriendin Judy is met haar tante Greta in Nederland.
Je bent mijn beste vriend.
Ik heb een vriend die in Nara woont.
Mike heeft een vriendin die in Chicago woont.
Ze is mijn beste vriendin.
Ik heb een vriendin.
Hij heeft een nieuwe vriendin.
- Ik heb een vriend.
- Ik heb een vriendin.
Je bent de enige vriend die ik heb.
Is dat jouw nieuwe vriendin?
Ik heb een vriendin die in Spanje woont.
- Je bent mijn vriend niet meer.
- U bent mijn vriendin niet meer.
- U bent mijn vriend niet meer.
Je vriend is hier.
- Dit is mijn vriendin Rachel. We zaten op dezelfde middelbare school.
- Dit is mijn vriendin Rachel. We gingen samen naar de middelbare school.
Ik ben niet jouw vriendin.
- Ik ben je vriend.
- Ik ben uw vriend.
- Ik ben jullie vriend.
Het meisje met wie ik naar de bios ben geweest is mijn vriendin.
- Dat is mijn Japanse vriend.
- Dat is mijn Japanse vriendin.
Hoe vaak moet ik nog herhalen dat ze mijn vriendin niet is?
Mijn vriend kocht een gele auto.
Hoe kan je er zeker van zijn dat je vriendin geen orgasme veinst?
Een vriend zei: "Ze is de meest bewuste baby die ik ooit zag."
Mijn vriend heeft me geholpen.
Mijn vriend wil in Azerbeidzjan wonen.
- Mijn beste vriendin is op dit moment in Rome.
- Mijn beste vriend is op dit moment in Rome.
Ik heb een vriend die in Duitsland woont.
Ik heb een vriend die in Amerika woont.
Ik heb dit gedaan omdat ik een vriend van Maria ben.
- Mijn beste vriend geeft me altijd goede raad.
- Mijn beste vriendin geeft me altijd goede raad.
- Ik ben niet je vriend.
- Ik ben niet uw vriend.
- Ik ben niet jullie vriend.
Ik wil een vriend.
Ik heb een vriend die in Kioto woont.
Ik heb een vriend die in Engeland woont.
Ik heb een vriend die in Sapporo woont.