Examples of using "напишу" in a sentence and their dutch translations:
Ik schrijf u overmorgen.
Ik zal je een brief schrijven.
Ik ga morgen een brief schrijven.
Ik zal je een brief schrijven.
- Ik schrijf Tom een briefje.
- Ik zal Tom een briefje schrijven.
Ik schrijf u overmorgen.
Ik zal Tom een brief schrijven.
Ik zal veel zinnen schrijven in het Berbers.
Ik zal je schrijven of volgende week opbellen.
Zeg me wat ik moet schrijven en ik zal het schrijven voor je.