Examples of using "назвал" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb mijn hond Rex genoemd.
Ik heb mijn hond Rex genoemd.
Tom noemde geen namen.
Hoe noemde Tom me?
Hij doopte het schip "Zwaluw".
Tom maakte Maria uit voor verrader.
Tom noemde me een dwaas.
De oude man noemde de houten pop Pinokkio.
- Mike heeft zijn hond Spike genoemd.
- Mike noemde zijn hond Spike.
Hoe zou je dat noemen?
Hij noemde zijn hond Trump.
Hij heeft me zijn echte naam niet gegeven.
Vader noemde me naar zijn tante.
Hij heeft me zijn echte naam niet gegeven.
Tom noemde me een dwaas.
Ik geloof niet dat hij zijn echte achternaam genoemd heeft.
Hoe zou jij het noemen?