Examples of using "курил" in a sentence and their dutch translations:
Ik rookte vroeger.
Heb je gerookt?
Hij rookte.
Tom was aan het roken.
Ik was aan het roken.
Ik rookte toen ik jong was.
Tom rookte vroeger.
Er werd niet gerookt.
Ik rookte vroeger.
Tom rookte vroeger.
Ik heb nooit gerookt.
Heb je ooit gerookt?
Heb je gerookt?
- Ik was aan het roken.
- Ik rookte.
Ik rookte toen ik jong was.
Je rookte.
Ik rookte toen ik jong was.
Tom zat op de bank een sigaret te roken.
Hij zat daar een pijp te roken.
Tom zat op de bank te roken.
Nu rook ik niet meer, maar vroeger wel.
Vroeger heb ik veel gerookt, maar ik ben ermee gestopt.
Ik rookte.
Ik heb nooit gerookt.
Je rookte.