Examples of using "гей" in a sentence and their dutch translations:
- Bent u homo?
- Ben je gay?
- Ik ben homo.
- Ik ben gay.
- Hij is homo.
- Hij is gay.
Jij bent gay.
Hij is openlijk gay.
Mijn vader is gay.
- Sami is ook gay.
- Ook Sami is homo.
Sami is niet gay.
- Wist je dat Tom homo is?
- Wist je dat Tom gay is?
Jij bent gay.
- Joshua is gay.
- Joshua is homo.
- Ik ben homo.
- Ik ben gay.
- Ik ben homo.
- Ik ben gay.
- Hij is homo.
- Hij is gay.
- Ik heb een homoseksuele buurman.
- Ik heb een homoseksuele buurvrouw.
Ik ben gay, dus wat?
Er is een gerucht dat Tom gay is.
- Hij is homo.
- Hij is gay.
„Ben je hetero of homo?” – „Ik ben hetero.”
Ik ben gay, dus?
- Ik ben homo.
- Ik ben gay.
Ik hou van hem, maar hij is homo.
Ik ben niet gay.
- Wist je niet dat Tom gay is?
- Wist je niet dat Tom homo is?
Ik had geen idee dat Tom gay was.
Zo wat als ik homo ben? Is dat een misdaad?
Gebruik het woord 'gay' niet als een belediging.
Alsof je geen echte man bent als je homo bent ...
Ik denk niet dat hij homo is. Hij is getrouwd en heeft drie kinderen.
Tom is ofwel homo of biseksueel, denk ik.