Examples of using "Rosas" in a sentence and their dutch translations:
Ze kweekte rozen.
Rozen zijn bloemen.
Ik vind rode rozen leuk.
Roze rozen zijn mooi.
Ik ruik de rozen.
De rozen zijn rood.
Rozen hebben doornen.
De rozen ruiken lekker.
Ik vind rode rozen leuk.
Ik wil de rozen zien.
Er is geen roos zonder doornen.
Rozen ruiken zoet.
De blauwe rozen zijn erg mooi.
Ik heb liever witte rozen dan rode.
Rozenblaadjes zijn heel zacht.
- Ik houd van bloemen, zoals bijvoorbeeld rozen.
- Ik hou van bloemen, bijvoorbeeld rozen.
Het is dom alle rozen te haten omdat één ervan je geprikt heeft.