Examples of using "Nariz" in a sentence and their dutch translations:
- Mijn neus loopt.
- Ik heb een snotneus.
Uw neus loopt.
Snuit je neus.
Door de neus inademen.
- Mijn neus loopt.
- Ik heb een snotneus.
- Ik heb een loopneus.
Mijn neus bloedt.
Ik wil mijn neus krabben.
Zijn neus bloedde.
Je neus bloedt.
Tom brak zijn neus.
Mijn neus jeukt.
Ik kan niet door mijn neus ademen.
Hij heeft een bloedneus.
Een olifant heeft een lange neus.
- De neus van Tom was rood.
- Toms neus was rood.
Maria's neus bloedde.
Ze kunnen hun neus in een klein kiertje steken.
Neem een zakdoek, uw neus loopt.
Een hondenneus is erg gevoelig.
Wat is er met je neus gebeurd?
Hij ziet niet verder dan zijn neus lang is.
Behalve van een verstopte neus, heb ik ook last van verhoging.
Zijn haviksneus werd zo dun als papier.
Ze heeft een grote neus.
Ik heb keelpijn en een loopneus.
Een sneeuwvlok landde op het puntje van Toms neus.
We zien met de ogen, horen met de oren, ruiken met de neus.
Als Cleopatra's neus korter geweest was, zou het hele gezicht van de wereld anders zijn geweest.
De hele nacht is sneeuw gevallen. 's Ochtends hebben de kinderen van het dorp een sneeuwman gemaakt. Een wortel verbeeldt zijn neus.
- Bemoei je met je eigen zaken.
- Steek je neus niet in andermans zaken.
- Dat gaat je niks aan.
- Bemoei je niet met andermans zaken!