Translation of "Poszłaś" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Poszłaś" in a sentence and their dutch translations:

Gdzie poszłaś?

- Waar ging je heen?
- Waar ben je geweest?
- Waar was je heen gegaan?
- Waar zijn jullie geweest?
- Waar was je heen?
- Waar gingen jullie heen?
- Waar waren jullie heen?

- O której poszedłeś wczoraj spać?
- O której poszłaś wczoraj spać?

- Hoe laat ben je gisteren gaan slapen?
- Hoe laat ben je gisteren naar bed gegaan?