Examples of using "分かりません" in a sentence and their dutch translations:
Ik weet het nog niet.
- Ik begrijp het niet.
- Dat snap ik niet.
- Ik snap het niet.
Ik versta geen Duits.
Ik weet het echt niet.
Ik snap niet hoe ik het moet gebruiken.
dat kan ik moeilijk beoordelen --
- Ik begrijp het niet.
- Ik snap het niet.
Ik weet niet of ik tijd heb.
"Waarom?" "Ik weet niet waarom."
Ik begrijp de bedoeling van de vraag niet.
Ik weet niet wanneer hij komt.
Ik weet niet wanneer mijn moeder terug zal komen.
Tom weet niet hoe de computer werkt.
Het spijt me, ik heb geen enkel idee.
Ik heb er geen woorden voor.
Ik begrijp het Nederlands niet. Het is moeilijk.
Het leven is een achtbaan.
Ik weet niet wanneer hij hier zal komen.
Ik kan u niet te veel danken.
Ik begrijp niet wat hij probeert te zeggen.
Ik weet het niet.
Ik versta geen Chinees maar ik wil het graag leren.
Ik ben er niet zeker van. Dat hangt ervan af.
De betekenis van die prognose drong maar moeizaam tot me door.
Ik versta geen Engels.
Ik heb er geen woorden voor.
En als jonge man kon hij niet zeggen hoe oud hij zou worden.
Ik weet niet wanneer hij komt.
- Ik heb er geen woorden voor.
- Woorden schieten me tekort.
- Ik heb u niet helemaal verstaan.
- Ik kan niet helemaal volgen.
- Ik kan je niet goed volgen.
- Ik kan jullie niet goed volgen.
- Ik volg u niet helemaal.
Ik heb er geen woorden voor.
Ik begrijp dit woord niet.
- Ik weet het niet.
- Ik weet niet.
- Ik weet het niet.
- Ik weet niet.
- Weet ik niet.
- Ik weet het niet.
- Weet ik veel.
Ik weet niet wat ik moet zeggen.