Examples of using "Perso" in a sentence and their dutch translations:
- U verloor.
- Jij verloor.
- Jullie verloren.
Heb je iets verloren?
- Ben je vermagerd?
- Heeft u gewicht verloren?
- Heb je gewicht verloren?
- Ben je afgeslankt?
- Ben je afgevallen?
Ik verloor.
Ze verloren.
Je hebt verloren, geef het op!
Je hebt het spel verloren.
Ze is afgevallen.
We verloren het spel.
Ik ben het kwijtgeraakt.
Ben je je tong verloren?
We hebben verloren.
Ik verloor.
- Ik heb mijn sleutels verloren.
- Ik ben mijn sleutels kwijt.
Sorry, ik heb de trein gemist.
We hebben veel tijd verloren.
Ik ben de tel kwijt.
Ik ben mijn geheugen kwijt.
Ik ben mijn vrienden kwijt.
Hij is verdwaald in de duisternis.
Heeft u gewicht verloren?
Alles was verloren.
Ik ben mijn inspiratie kwijt.
Tom is verdwaald.
- We zijn afgevallen.
- We hebben gewicht verloren.
- We zijn vermagerd.
- Ze hebben alles verloren.
- Zij hebben alles verloren.
Ik ben de weg kwijt.
Ik ben het kwijtgeraakt.
- Ik heb mijn sleutels verloren.
- Ik ben mijn sleutels kwijt.
Ik ben mijn potlood kwijt.
Ik raakte verdwaald in de menigte.
Ik ben mijn vrienden kwijt.
Ik ben mijn kaartje kwijt.
Ze hebben hun paraplu's verloren.
- Ik ben mijn sleutel kwijt.
- Ik heb mijn sleutel verloren.
Heeft het Westen alles verloren?
Ik heb mijn sleutels verloren.
- We hebben verloren.
- We zijn het kwijt.
- Ik ben de sleutel kwijt.
- Ik heb de sleutel verloren.
- Ik ben de sleutel verloren.
- Hij was alle hoop kwijt.
- Hij had alle hoop verloren.
- Hij had elke hoop opgegeven.
- Hij zag het niet meer zitten.
Ze verloren veel.
Tom heeft alles verloren.
Hij heeft zijn baan verloren.
- Ik ben al mijn geld kwijt.
- Ik heb al mijn geld verloren.
Hij verloor zijn evenwicht.
Ik ben de tel kwijt.
Heb ik iets gemist?
Hij is alweer zijn paraplu kwijt.
Ik ben je telefoonnummer kwijtgeraakt.
- Ik heb je e-mailadres verloren.
- Ik ben je e-mailadres verloren.
- Ik heb een beetje gewicht verloren.
- Ik ben een beetje afgevallen.
Ik heb de laatste twee lessen gemist.
Ze heeft haar nieuw horloge verloren.
- Ik ben mijn regenscherm verloren.
- Ik ben mijn paraplu verloren.
Pardon, ik ben verdwaald.
Ik ben mijn paspoort kwijt!
Ik ben mijn horloge kwijt.
Tom is gek geworden.
- Ik ben het horloge verloren.
- Ik heb het horloge verloren.
- Ze hebben alles verloren.
- Zij hebben alles verloren.
Tom heeft verloren.
- Ik ben mijn sleutel kwijt.
- Ik heb mijn sleutel verloren.
- Ik verloor het bewustzijn.
- Ik viel bewusteloos.
Ons team heeft verloren.
Ik ben mijn punten verloren.
Ik heb mijn portemonnee verloren.
- Ik ben ook mijn mobiele telefoon kwijtgeraakt.
- Ook ik ben mijn mobiele telefoon kwijtgeraakt!
Ik ben mijn potlood kwijt.
Hij heeft waarschijnlijk de trein gemist.
Ik ben mijn vertrouwen in hem verloren.
Tom is waarschijnlijk verdwaald.
Ik ben hem in de menigte kwijtgeraakt.
Jullie hebben je brillen verloren.
Ik voel me verloren.
Mijn man is zijn baan verloren.
- Het is jouw schuld dat ik mijn eetlust kwijt ben.
- Dankzij jou heb ik mijn eetlust verloren.
- Dankzij u heb ik geen trek meer.
Ze is de autosleutels verloren.
Ik heb in de brand mijn schoen verloren.
Hij verloor twee zonen in de oorlog.
- Hij is het horloge van zijn vader verloren.
- Hij heeft het horloge van zijn vader verloren.
Bent u verdwaald?
Ik ben gisteren mijn horloge verloren.