Examples of using "Parlo" in a sentence and their dutch translations:
Ik spreek Interlingua.
Ik spreek Arabisch.
Ik spreek Arabisch.
Ik spreek Arabisch.
Ik spreek Zweeds.
Ik spreek Japans.
Ik spreek Engels.
- Ik spreek snel.
- Ik praat snel.
Ik spreek Frans.
Ik spreek Iers.
- Ik spreek serieus.
- Ik ben serieus.
Ik spreek Duits.
Ik spreek Litouws.
Ik spreek Esperanto.
Ik spreek Zweeds.
Ik spreek alleen Italiaans.
- Ik spreek geen Frans.
- Ik ken geen Frans.
Ik spreek geen Japans.
Ik spreek alleen Frans.
- Ik spreek dagelijks Engels.
- Ik spreek Engels elke dag.
Ik spreek geen Turks.
Ik spreek geen Japans.
Ik spreek Lojban.
Omdat ik Chinees spreek.
Ik spreek Koreaans.
Ik spreek geen Portugees.
Ik spreek ook Frans.
Ik spreek drie talen.
Ik praat in mijn slaap.
- Ik spreek geen Estisch.
- Ik spreek geen Estlands.
- Ik spreek geen Ests.
Ik spreek geen Iers.
Ik spreek Fins.
Ik spreek Portugees.
Ik ken geen Frans.
Ik spreek Zweeds.
Ik spreek Engels.
- Kijk me aan als ik tegen je praat.
- Kijk me aan als ik tegen je praat!
Ik spreek dagelijks Engels.
Ik heb het over mijn vriend.
Ik spreek geen Lojban.
Ik spreek geen Turks.
Ik spreek geen Catalaans.
Ik spreek Frans en Engels.
Ik spreek al Frans.
Ik spreek goed Japans.
Ik spreek Esperanto en Russisch.
- Met wie spreek ik?
- Met wie praat ik?
- Ik spreek niet met jou.
- Ik spreek niet met je.
Ik spreek al Italiaans.
Ik spreek geen Chinees
Ik spreek vijf talen.
Ik spreek Bosnisch.
Ja, ik spreek Spaans.
Ik spreek uit ervaring.
Ik spreek een beetje Engels.
Ik spreek Engels, Frans en Spaans.
Ik spreek een beetje Japans.
Ik spreek nooit Frans.
Het spijt me, ik spreek geen Frans.
Ik spreek een beetje Frans.
Ik spreek niet goed Frans.
Ik kom uit Italië, en spreek Italiaans.
Ik spreek een beetje Spaans.
Ik spreek een beetje Sloveens.
Ik spreek goed Japans.