Examples of using "L'orologio" in a sentence and their dutch translations:
Repareer het horloge.
- Ik ben het horloge verloren.
- Ik heb het horloge verloren.
- Ik ben de klok aan het repareren.
- Ik repareer de klok.
Stel de klok goed in.
- Hij heeft mijn horloge gestolen.
- Hij stal mijn horloge.
Hij moet de klok herstellen.
De klok stopte.
Mijn horloge was gestolen.
Hij heeft mijn horloge gestolen.
Tom repareerde de kapotte klok.
Het horloge op het bureau is van mij.
- De klok klopt niet.
- De klok staat niet goed.
- De klok tikte.
- De klok was aan het tikken.
De klok loopt achter.
Wiens klok is het?
De klok loopt voor.
Dit is het horloge dat ik gisteren gekocht heb.
Dit horloge is gemaakt in Zwitserland.
Ik draag geen polshorloge.
- Hij is het horloge van zijn vader verloren.
- Hij heeft het horloge van zijn vader verloren.
De klok loopt tien minuten achter.
Dit is het horloge dat ik gisteren gekocht heb.
- Ik ben het uurwerk verloren dat mijn vader mij gegeven had.
- Ik heb het horloge verloren dat mijn vader mij gegeven heeft.
Dit is het horloge dat ik gisteren gekocht heb.
Ik had mijn horloge laten repareren, maar het ging weer kapot.
Ik heb het horloge verloren dat mijn vader mij gegeven heeft.
Mijn horloge is gestolen.