Examples of using "Grecia" in a sentence and their dutch translations:
Ik kom uit Griekenland.
Veel filosofen komen uit Griekenland.
Komt Dimitris uit Griekenland?
Athene is de hoofdstad van Griekenland.
Er zijn veel eilanden in Griekenland.
- Italië is niet Griekenland.
- Italië is geen Griekenland.
Griekenland heeft veel eilanden.
Veel filosofen komen uit Griekenland.
Democratie heeft z'n oorsprong in het oude Griekenland.
Wat is de hoofdstad van Griekenland?
Er zijn veel eilanden in Griekenland.
Griekenland is een ontwikkeld land.
Griekenland is een oud land.
Athene is de hoofdstad van Griekenland.
Wie heeft Griekenland zoveel geld gegeven?
Griekenland wordt "Hellas" genoemd in het Grieks.
De burgeroorlog in Griekenland eindigde.
Turkije was sterker dan Griekenland.
Wie heeft Griekenland zoveel geld gegeven?
Griekenland lijdt onder een economische en maatschappelijke crisis.
De staat New York is bijna net zo groot als Griekenland.