Examples of using "Alkoholt" in a sentence and their dutch translations:
Mag ik alcohol drinken?
Drinkt ge alcohol?
Ik drink geen alcohol.
Drink geen alcohol.
Ik kan geen alcohol drinken.
Hij drinkt nooit alcohol.
Ik drink geen alcohol.
Dit bier bevat 5% alcohol.
- Er worden geen sterke dranken verkocht in deze winkel.
- Er wordt in die winkel geen sterkedrank verkocht.
- Er worden geen sterke dranken verkocht in deze winkel.
- Er wordt in die winkel geen sterkedrank verkocht.