Examples of using "Karotten" in a sentence and their dutch translations:
Konijnen houden van wortels.
- Ze heeft een hekel aan wortels.
- Ze houdt niet van wortelen.
Ze heeft een hekel aan wortels.
Ik haat wortels.
- Hij heeft een hekel aan wortels.
- Hij haat wortelen.
Tom houdt van wortels.
Ik houd van wortelen.
Konijnen houden van wortels.
Tom sneed de wortels.
Konijnen eten graag wortelen.
Ze houdt niet van wortelen.
Konijnen houden van wortels.
"Ik heb een hekel aan wortels." "Ik ook."
Wortels kosten drie dollar.
In wortelen zit veel vitamine A.
Tom haat wortels.
Konijnen houden van wortels.
- Schil de aardappelen en de wortelen.
- Schil de aardappelen en wortels.
Schil de wortelen en snij ze in reepjes.
Konijnen eten graag wortelen.
Behalve wortelen is er niets dat hij niet eet.
Schil de wortelen en snij ze in reepjes.
Toen ik klein was moest ik iedere dag wortels eten van moeder.
- De wortels kunnen worden geoogst.
- De wortelen kunnen worden geoogst.
"Ik heb een hekel aan wortels." "Ik ook."
Tom houdt van rauwe wortels.
Koop alsjeblief een paar wortelen voor me.