Examples of using "Ferien" in a sentence and their dutch translations:
- Geniet van je vakantie.
- Fijne vakantie.
- Prettige vakantie!
Geniet van je vakantie.
Prettige vakantie!
- Geniet van je vakantie.
- Fijne vakantie.
- Prettige vakantie!
Ik haat vakanties.
Geniet van je vakantie.
Ik ga op vakantie.
Hoe was je vakantie?
- Fijne vakantie.
- Prettige feestdagen.
De vakantie is nu voorbij.
De studenten zijn met vakantie.
Ik heb mijn vakantie aan het strand doorgebracht.
Morgen is het een vrije dag.
Hoe heb jij je vakantie doorgebracht?
Hoe heb jij je vakantie doorgebracht?
Hij leest graag romans op vakantie.
In de vakantie zal ik naar Frankrijk gaan.
Wat heb je in de vakantie gedaan?
Ik heb de vakantie in het buitenland doorgebracht.
We hebben de vrije dag aan de kust doorgebracht.
De Duitsers nemen weer vakantie in eigen land.
Hij heeft zijn vakantie besteed aan het inrichten van zijn huis.
Ze heeft haar man overgehaald de vakantie in Frankrijk door te brengen.
Een van mijn taken na schooltijd of tijdens de vakantie
Na veel overleg besloten we onze vakantie in Spanje door te brengen.
Ik heb leukste vakantie beleefd die je je kunt voorstellen.
Zodra we terug zijn van vakantie zal ik u bellen.
Vakanties zijn goed voor mensen die door het jaar heen verveeld raken.
Waar ben je met vakantie geweest?
Het beste wat ik tijdens de vakantie heb gegeten, was de varkensschenkel.
Ik heb mijn vakantie aan het strand doorgebracht.