Examples of using "Bewölkt" in a sentence and their dutch translations:
Het is bewolkt.
Is het bewolkt?
Gisteren was het bewolkt.
Het wordt bewolkt.
Was het bewolkt gisteren in Tokio?
Er zijn vandaag meer wolken dan gisteren.
Het is bewolkt vandaag.
Gisteren was het bewolkt.
Er zijn vandaag meer wolken dan gisteren.