Examples of using "Nerveuses" in a sentence and their dutch translations:
Ze werden zenuwachtig.
- We zijn nerveus.
- We zijn zenuwachtig.
- Ben je zenuwachtig?
- Ben je nerveus?
- Bent u zenuwachtig?
- Zijn jullie zenuwachtig?
- Bent u nerveus?
- Zijn jullie nerveus?
Ze werden nerveus.
- We zijn nerveus.
- We zijn zenuwachtig.
Zijn jullie nerveus?
- Ze worden nerveus.
- Ze worden zenuwachtig.
Door de zenuwuiteinden en bloedvaatjes... ...is hij zeer gevoelig.
Effertente zenuwcellen strekken zich uit vanuit de hersenen om in te werken op hun doelorganen.
- U bent nerveus.
- Jij bent nerveus.
- Je ziet er gespannen uit.
- Je kijkt nerveus.
- Je kijkt zenuwachtig.
- Je ziet er zenuwachtig uit.
- Je ziet er nerveus uit.
- U kijkt zenuwachtig.
- U kijkt nerveus.
- U ziet er zenuwachtig uit.
- U ziet er nerveus uit.
- Jullie zien er zenuwachtig uit.
- Jullie zien er nerveus uit.
- Jullie lijken nerveus.
- Jullie kijken zenuwachtig.
- Jullie kijken nerveus.
- U ziet er gespannen uit.
- Jullie zien er gespannen uit.
- Je lijkt nerveus.
- Je lijkt zenuwachtig.
- U lijkt nerveus.
- U lijkt zenuwachtig.
- Jullie lijken zenuwachtig.