Examples of using "C'est" in a sentence and their dutch translations:
Dat is stom.
- Het is verouderd.
- Het is achterhaald.
Dat is stom.
Dit is geweldig.
- Dit is grappig.
- Dat is leuk.
- Dat is grappig.
- Dat is amusant.
Dat is verschrikkelijk.
Afgrijselijk!
- Akkoord.
- Dat is oké.
- Zo is het.
- Dat klopt.
- Zo is het maar net!
- Dat is ongebruikelijk.
- Dat is ongewoon.
Zo is het maar net!
Dat klopt.
- Het is heel mooi.
- Het is fantastisch.
- Het is schitterend.
- Het is prachtig.
- Het is geweldig.
- Het is te gek.
- Het is super.
Het is verschrikkelijk.
Het is achterhaald.
Het is overbodig.
Zo is het.
Dat is leuk.
Dit is anders. Dit is interessant.
- Dat is vreemd.
- Het is vreemd.
- Dat is raar.
- Het is raar.
Het is nieuw.
Het is voorbij.
- Het is geweldig.
- Het is prachtig.
Het is zeker.
Dat is belachelijk!
- Dat is verschrikkelijk.
- Hoe vreselijk!
- Afgrijselijk!
- Verschrikkelijk!
Het is misleidend.
Het is mooi.
Dat is interessant.
Dat klopt.
- Het is enorm.
- Het is gigantisch.
- Het is zinloos.
- Het heeft geen zin.
Het is verschrikkelijk.
Dat is lachwekkend.
- Het is gevaarlijk!
- Het is gevaarlijk.
Dit is lelijk.
- Het is makkelijk.
- Het is simpel.
Dat is dom.
- Dat is vreemd.
- Dat is raar.
Het is vertrouwelijk.
Dit is ondraaglijk.
Dat is gek.
- Dat is waar.
- Dat klopt.
- Hoe vreselijk!
- Hoe verschrikkelijk!
- Afgrijselijk!
Het is rustig.
Dat klopt.
Het is spannend.
- Ik ben het.
- Dat ben ik.
- Dit is gratis.
- Het is gratis.
- 't Is gratis.
Dat is geweldig.
- Dit is grappig.
- Dat is grappig.
Dat is verschrikkelijk.
- Correct!
- Juist!
Het is geweldig.
Het is prachtig.
Dat is ongepast.
Dit is lelijk.
- Het is vervelend.
- Het is irritant.
- Dit is ondraaglijk.
- Dit is ontoelaatbaar.
Dit is je lot.
- Dit is verrassend.
- Dat is verrassend.
- Het is raar.
- Dit is vreemd.
Hoe lekker!
Het is van jou.
Het is een misverstand.
- Dit is mijn auto.
- Dat is mijn auto.
Dat is te veel.
't Is een geheim.
Het staat in brand.
Het is erg klein.
Het is allemaal hetzelfde!
Het is waar.
Dat is te veel.
- Dit is moeilijk.
- Dit is hard.
- Correct!
- Juist!
Schandalig!
Dit is niet te geloven.
Wat vies!
Het is van ons.
- Dat is te duur!
- Dat is zeer duur!
Wat is dit?
Dat ben ik!
Dat is ons huis.
Dat is van mij.