Examples of using "Rikki" in a sentence and their dutch translations:
Mijn oplader is kapot.
Mijn koffer is stuk.
Dat is kapot.
- De vaatwasser is stuk.
- De vaatwasser is kapot.
De douche is stuk.
Ze zijn allemaal kapot.
Stuk voor stuk.
Deze stoel is kapot.
Het lijkt erop dat het kapot is.
- Mijn auto is kapot.
- Mijn auto is stuk.
- Deze klok doet het niet.
- Deze klok is kapot.
- Dit horloge is stuk.
Alle eieren in de doos waren gebroken.
De motor van de auto ging onderweg stuk.
Gelukkig! Er is niets gebroken.
Ik heb een nieuwe bezem nodig. Deze is kapot.
Het lijkt erop dat mijn Xbox 360 kapot is.
Gelukkig! Er is niets gebroken.
Ze zijn koel... ...maar geplunderd en gebroken.
Deze telefoon doet het niet.