Examples of using "Oot" in a sentence and their dutch translations:
Jij bent een idioot.
- Wie bent u?
- Wie zijt gij?
- Wie zijn jullie?
- Wie ben jij?
Wat ben je toch een zwijn.
- Je bent dronken.
- U bent dronken.
- Jullie zijn dronken.
- Je ziet er geweldig uit.
- Je bent prachtig.
- Je bent gestoord!
- U bent gestoord!
- Jullie zijn gestoord!
Man... je bent echt een gestoorde eikel.
- Je bent een leraar.
- Je bent leerkracht.
Je bent me een rare.
Mag ik vragen hoe oud jij bent?
- Waarom zijt ge zo treurig?
- Waarom ben je zo verdrietig?
Waarom denk je dat?
- Waarom ben jij zo slim?
- Waarom ben je zo slim?
Hoe heb je deze soep gemaakt?
- Je bent zo mooi dat ik mijn versierzin kwijt ben.
- Je bent zo mooi dat ik mijn versierzin vergeten heb.
Omdat je er vermoeid uitziet is het beter om snel te gaan slapen hoor.
Hoe oud ben je?
Wat heb je Tom aangedaan?