Examples of using "Cows" in a sentence and their dutch translations:
Koeien geven melk.
- De koeien eten gras.
- De koeien zijn gras aan het eten.
Koeien eten gras.
Koeien geven melk.
Koeien leveren melk.
Koeien hebben uiers.
Koeien hebben hoorns.
Sami molk koeien.
Sami houdt van koeien.
Hij heeft tien koeien.
Koeien geven ons melk.
Melk komt van koeien.
We hebben tien runderen.
Tom heeft drie koeien.
Ik heb drie koeien.
Koeien voorzien ons van melk.
De koeien eten gras.
Een oude bok lust ook nog wel een groen blaadje.
Tom melkt de koeien.
Koeien grazen in de wei.
Koeien voorzien ons van goede melk.
- Koeien zijn heilige dieren in India.
- In India zijn koeien heilige dieren.
Het melkmeisje is allergisch voor koeien.
Koeien zijn voor hindoes heilige dieren.
Ik moet de koeien gaan melken.
Ik zal de koeien gaan melken.
Op zijn boerderij bebouwt hij land en fokt hij dieren.
De koeien bij mij achter eten alleen maar tulpen.
- Je kunt wachten tot de koeien thuiskomen!
- U kunt wachten tot de koeien thuiskomen!
- Jullie kunnen wachten tot de koeien thuiskomen!
- Je kunt daarop wachten tot sint-juttemis!
- U kunt daarop wachten tot sint-juttemis!
- Jullie kunnen daarop wachten tot sint-juttemis!
- Koeien zijn heilige dieren in India.
- In India zijn koeien heilige dieren.
De koe geeft ons melk.
De koeien in India zijn heilig voor veel mensen.
- Je kunt de koeien door de wei zien slenteren.
- U kunt de koeien door de wei zien slenteren.
- Jullie kunnen de koeien door de wei zien slenteren.
Meer dan 75 % van de boerderijen kweekten varkens en melkkoeien.
"Koeien geven ons melk, en kippen geven ons eieren." "Eigenlijk geven noch koeien noch kippen ons iets. We nemen het zonder hun toestemming."
Je kon hem iedere ochtend om zes uur in de stal vinden, waar hij de koeien aan het melken was.
Kaas is een vast voedsel dat wordt geproduceerd van melk van koeien, geiten, schapen of andere zoogdieren.