Translation of "Waarom" in Italian

0.009 sec.

Examples of using "Waarom" in a sentence and their italian translations:

waarom?

perché?

"Waarom?"

"Perché?"

Waarom?

Perché?

- Waarom miauw je?
- Waarom miauwt u?
- Waarom miauwen jullie?

- Perché stai miagolando?
- Perché sta miagolando?
- Perché state miagolando?

- Waarom vloek je?
- Waarom vloekt u?
- Waarom vloeken jullie?

- Perché stai imprecando?
- Perché sta imprecando?
- Perché state imprecando?

- Waarom zing je?
- Waarom zingt u?
- Waarom zingen jullie?

- Perché stai cantando?
- Perché state cantando?
- Perché sta cantando?

- Waarom spring je?
- Waarom springt u?
- Waarom springen jullie?

- Perché stai saltando?
- Perché sta saltando?
- Perché state saltando?

- Waarom stotter je?
- Waarom stottert u?
- Waarom stotteren jullie?

Perché stai balbettando.

- Waarom rende je?
- Waarom rende u?
- Waarom renden jullie?

- Perché hai corso?
- Perché ha corso?
- Perché avete corso?

- Je weet waarom.
- U weet waarom.
- Jullie weten waarom.

- Sa il perché.
- Lei sa il perché.
- Sai il perché.
- Tu sai il perché.
- Sapete il perché.
- Voi sapete il perché.

- Waarom werk je?
- Waarom werkt u?
- Waarom werken jullie?

- Perché lavori?
- Perché lavora?
- Perché lavorate?

- Waarom loog je?
- Waarom loog u?
- Waarom logen jullie?
- Waarom heb je gelogen?
- Waarom heeft u gelogen?

- Perché hai mentito?
- Perché avete mentito?
- Perché ha mentito?

- Waarom vraag je dat?
- Waarom vraagt u dat?
- Waarom vraag je?
- Waarom vraagt u?
- Waarom vragen jullie?

Perché lo chiedi?

- Waarom huilde je?
- Waarom huilde u?
- Waarom huilden jullie?
- Waarom heb je gehuild?
- Waarom heeft u gehuild?
- Waarom hebben jullie gehuild?

- Perché hai pianto?
- Perché ha pianto?
- Perché avete pianto?

- Weten jullie waarom?
- Weet u waarom?

- Sai il perché?
- Tu sai il perché?
- Sa il perché?
- Lei sa il perché?
- Sapete il perché?
- Voi sapete il perché?

- Echt? Waarom?
- Echt? Hoezo?
- Serieus? Waarom?

Davvero? Perché?

- Weet jij waarom?
- Weet je waarom?

- Sai il perché?
- Tu sai il perché?

- Waarom ben je aan het slapen?
- Waarom slaapt u?
- Waarom slaap je?
- Waarom slapen jullie?

- Perché stai dormendo?
- Perché sta dormendo?
- Perché state dormendo?

Waarom minimalistisch?

Perché minimalista?

Waarom ik?

Perché io?

Waarom niet?

Perché no?

Waarom nu?

Perché ora?

Maar waarom?

Ma perché?

Ja, waarom?

Sì, perché?

Nee, waarom?

No, perché?

Waarom dan?

Perché così?

- Waarom vraag je dat?
- Waarom vraagt u dat?
- Waarom vraag je?

Perché lo chiedi?

- Waarom werk jij hier?
- Waarom werk je hier?
- Waarom werkt u hier?
- Waarom werken jullie hier?

- Perché lavori qui?
- Perché tu lavori qui?
- Perché lavorate qui?
- Perché voi lavorate qui?
- Perché lavora qui?
- Perché lei lavora qui?

- Waarom zijt ge weggelopen?
- Waarom zijn jullie weggelopen?
- Waarom bent u weggelopen?
- Waarom ben je weggelopen?

- Perché sei corso via?
- Perché sei corsa via?
- Perché è corsa via?
- Perché siete corsi via?
- Perché siete corse via?

- Waarom is dit gebeurd?
- Waarom gebeurde dit?

- Perché è successo questo?
- Perché è successo ciò?

- Heeft Tom gezegd waarom?
- Zei Tom waarom?

- Tom ha detto il perché?
- Tom disse il perché?

- Zeiden ze waarom?
- Hebben ze gezegd waarom?

- Hanno detto il perché?
- Loro hanno detto il perché?

- Waarom vraag je dat?
- Waarom vraag je?

Perché lo chiedi?

- Waarom loog je?
- Waarom heb je gelogen?

Perché hai mentito?

- Waarom huilde ze?
- Waarom heeft ze gehuild?

Perché lei stava piangendo?

- Waarom doe je dit?
- Waarom doet u dit?
- Waarom doen jullie dit?

- Perché fai ciò?
- Perché stai facendo questo?
- Perché sta facendo questo?
- Perché state facendo questo?

- Waarom ben je thuis?
- Waarom bent u thuis?
- Waarom zijn jullie thuis?

- Perché sei a casa?
- Perché è a casa?
- Perché siete a casa?

- Waarom was je ontslagen?
- Waarom was u ontslagen?
- Waarom waren jullie ontslagen?

- Perché sei stato licenziato?
- Perché sei stata licenziata?
- Perché è stato licenziato?
- Perché è stata licenziata?
- Perché siete stati licenziati?
- Perché siete state licenziate?

- Waarom ben je aan het huilen?
- Waarom huil je?
- Waarom huilt u?

- Perché piangi?
- Perché stai piangendo?
- Perché piange?
- Perché sta piangendo?
- Perché piangete?
- Perché state piangendo?

- Waarom studeer je Italiaans?
- Waarom studeert u Italiaans?
- Waarom studeren jullie Italiaans?

- Perché sta studiando l'italiano?
- Perché stai studiando l'italiano?
- Perché state studiando l'italiano?

- Waarom was je bang?
- Waarom was u bang?
- Waarom waren jullie bang?

- Perché eri spaventato?
- Perché eri spaventata?
- Perché era spaventato?
- Perché era spaventata?
- Perché eravate spaventati?
- Perché eravate spaventate?

- Waarom was je daar?
- Waarom was u daar?
- Waarom waren jullie daar?

Perché ti trovavi lì?

- Waarom ben je boos?
- Waarom bent u boos?
- Waarom zijn jullie boos?

- Perché sei arrabbiato?
- Perché sei arrabbiata?
- Perché siete arrabbiati?
- Perché siete arrabbiate?
- Perché è arrabbiato?
- Perché è arrabbiata?

- Waarom gebruik je Tatoeba?
- Waarom gebruikt u Tatoeba?
- Waarom gebruiken jullie Tatoeba?

- Perché usi Tatoeba?
- Tu perché usi Tatoeba?
- Perché usa Tatoeba?
- Lei perché usa Tatoeba?
- Perché usate Tatoeba?
- Voi perché usate Tatoeba?
- Perché utilizzi Tatoeba?
- Tu perché utilizzi Tatoeba?
- Perché utilizza Tatoeba?
- Lei perché utilizza Tatoeba?
- Perché utilizzate Tatoeba?
- Voi perché utilizzate Tatoeba?

- Waarom ben je getrouwd?
- Waarom bent u getrouwd?
- Waarom zijn jullie getrouwd?

- Perché sei sposato?
- Perché sei sposata?
- Perché è sposato?
- Perché è sposata?
- Perché siete sposati?
- Perché siete sposate?

- Waarom ben je nat?
- Waarom bent u nat?
- Waarom zijn jullie nat?

- Perché sei bagnato?
- Perché sei bagnata?
- Perché è bagnato?
- Perché è bagnata?
- Perché siete bagnati?
- Perché siete bagnate?

- Waarom ben je ongelukkig?
- Waarom bent u ongelukkig?
- Waarom zijn jullie ongelukkig?

- Perché sei infelice?
- Perché è infelice?
- Perché siete infelici?

- Waarom haat je Instagram?
- Waarom haat u Instagram?
- Waarom haten jullie Instagram?

- Perché odi Instagram?
- Perché odia Instagram?
- Perché odiate Instagram?

- Waarom haat je vrouwen?
- Waarom haat u vrouwen?
- Waarom haten jullie vrouwen?

- Perché odi le donne?
- Perché odia le donne?
- Perché odiate le donne?

- Waarom geef je geen antwoord?
- Waarom geeft u geen antwoord?
- Waarom geven jullie geen antwoord?
- Waarom antwoord je niet?
- Waarom antwoordt u niet?
- Waarom antwoorden jullie niet?

- Perché non rispondi?
- Perché non risponde?
- Perché non rispondete?

- Je hebt me verraden. Waarom?
- U hebt me verraden. Waarom?
- Jullie hebben me verraden. Waarom?
- Je verraadde me. Waarom?
- U verraadde me. Waarom?
- Jullie verraadden me. Waarom?

- Mi hai tradito. Perché?
- Mi hai tradita. Perché?
- Mi ha tradito. Perché?
- Mi ha tradita. Perché?
- Mi avete tradito. Perché?
- Mi avete tradita. Perché?

- Waarom geef je geen antwoord?
- Waarom antwoord je niet?
- Waarom antwoorden jullie niet?

- Perché non stai rispondendo?
- Perché non sta rispondendo?
- Perché non state rispondendo?

- Waarom kwam je niet?
- Waarom kwamen jullie niet?

- Perché non è venuta?
- Perché non sei venuto?
- Perché non sei venuta?
- Perché non è venuto?
- Perché non siete venuti?
- Perché non siete venute?

- Waarom doden mensen zichzelf?
- Waarom plegen mensen zelfmoord?

Perché la gente si uccide?

- Waarom werkt u hier?
- Waarom werken jullie hier?

- Perché stai lavorando qui?
- Perché sta lavorando qui?
- Perché state lavorando qui?

- Waarom is hij kwaad?
- Waarom is hij boos?

- Perché è arrabbiato?
- Perché lui è arrabbiato?

- Waarom haat iedereen je?
- Waarom haat iedereen jullie?

- Perché ti odiano tutti?
- Perché vi odiano tutti?
- Perché la odiano tutti?

- Waarom dans je niet?
- Waarom dansen jullie niet?

- Perché non stai ballando?
- Perché non sta ballando?
- Perché non state ballando?
- Perché non stai danzando?
- Perché non sta danzando?
- Perché non state danzando?

- Nu besef ik waarom.
- Nu weet ik waarom.

- Ora realizzo il perché.
- Adesso realizzo il perché.

- Waarom hou je van Australië?
- Waarom houdt u van Australië?
- Waarom houden jullie van Australië?
- Waarom vind je Australië leuk?
- Waarom vindt u Australië leuk?
- Waarom vinden jullie Australië leuk.

- Perché ti piace l'Australia?
- Perché vi piace l'Australia?
- Perché le piace l'Australia?

Waarom gebeurde dat?

Perchè è successo?

Waarom huil je?

Perché piangi?

Waarom studeer je?

Perché studi?

Waarom dromen we?

Perché sogniamo?

Waarom lieg je?

Perché menti?

Waarom rennen we?

Perché stiamo correndo?

Waarom lach ik?

- Perché sto ridendo?
- Perché io sto ridendo?

Waarom lach je?

- Perché stai ridendo?
- Perché sta ridendo?
- Perché state ridendo?

Waarom gaap je?

- Perché stai sbadigliando?
- Perché sta sbadigliando?
- Perché state sbadigliando?

Waarom niet beide?

- Perché non entrambi?
- Perché non entrambe?

Waarom belde Tom?

Perché Tom ha chiamato?

Waarom ik altijd?

Perché sempre io?

Waarom schreeuwt iedereen?

Perché stanno urlando tutti?

Vertel haar waarom.

- Dille perché.
- Le dica perché.
- Ditele perché.

Wij begrijpen waarom.

- Capiamo il perché.
- Noi capiamo il perché.

Waarom antwoordt niemand?

Perché non risponde nessuno?

Tom vroeg waarom.

- Tom ha chiesto il perché.
- Tom chiese il perché.

Tom weet waarom.

- Tom sa perché.
- Tom sa il perché.