Translation of "Gewonnen" in German

0.008 sec.

Examples of using "Gewonnen" in a sentence and their german translations:

- Je hebt gewonnen!
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!

- Ihr habt gewonnen!
- Sie haben gewonnen!

- Hij heeft gewonnen.
- Zij heeft gewonnen.

Sie hat gewonnen.

Heb ik gewonnen?

Habe ich gewonnen?

Ik heb gewonnen!

- Ich hab gewonnen!
- Ich habe gewonnen!

We hebben gewonnen!

Wir haben gewonnen!

Ik heb gewonnen.

Ich habe gewonnen.

Jullie hebben gewonnen.

Du hast gewonnen.

U heeft gewonnen!

- Du hast gewonnen!
- Ihr habt gewonnen!
- Sie haben gewonnen!

Heb je gewonnen?

Hast du gewonnen?

Je hebt gewonnen!

Du hast gewonnen!

Heeft Tom gewonnen?

Hat Tom gewonnen?

Wie heeft gewonnen?

Wer hat gewonnen?

Hij heeft gewonnen.

Er hat gewonnen.

Zij heeft gewonnen.

Sie hat gewonnen.

- Jij wint!
- U wint!
- Jullie winnen!
- Je hebt gewonnen!
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!

- Du hast gewonnen!
- Ihr habt gewonnen!
- Sie haben gewonnen!

Zo gewonnen, zo geronnen.

Wie gewonnen, so zerronnen.

Welke kant heeft gewonnen?

Welche Seite hat gewonnen?

Vroeg begonnen, veel gewonnen.

Wer zuerst kommt, mahlt zuerst.

Tom heeft niet gewonnen.

Tom hat nicht gewonnen.

De populisten hebben gewonnen.

Die Populisten haben gewonnen.

Heeft Tom echt gewonnen?

Hat Tom wirklich gewonnen?

Hij heeft waarschijnlijk gewonnen.

Er hat wahrscheinlich gewonnen.

Ik was bijna gewonnen.

Ich hätte fast gewonnen.

Ze heeft dertigduizend dollar gewonnen.

Sie verdiente dreißigtausend Dollar.

Hij heeft de loterij gewonnen.

Er hat im Lotto gewonnen.

Ons team heeft gisteren gewonnen.

Unsere Mannschaft hat gestern gewonnen.

Hij heeft veel wedstrijden gewonnen.

Er hat viele Wettbewerbe gewonnen.

- Maria won.
- Maria heeft gewonnen.

Maria hat gewonnen.

We hebben het gevecht gewonnen.

Wir haben die Schlacht gewonnen.

Zij heeft een prijs gewonnen.

Sie hat einen Preis gewonnen.

- Tom heeft gewonnen.
- Tom won.

Tom hat gewonnen.

Hoeveel geld heb je gewonnen?

Wie viel Geld hast du gewonnen?

- Weet u waarom Tom niet heeft gewonnen?
- Weet je waarom Tom niet heeft gewonnen?

- Wissen Sie, wieso Tom nicht gewonnen hat?
- Weißt du, warum Tom nicht gewonnen hat?

- Tom gelooft niet dat ik gewonnen heb.
- Tom gelooft niet dat ik heb gewonnen.

Tom glaubt nicht, dass ich gewonnen habe.

Ons team heeft de wedstrijd gewonnen.

Unsere Mannschaft hat das Spiel gewonnen.

Welk team heeft de wedstrijd gewonnen?

Welches Team hat das Spiel gewonnen?

Ik heb de eerste prijs gewonnen.

Ich habe den ersten Preis gewonnen.

Hij heeft een gouden medaille gewonnen.

Er gewann eine Goldmedaille.

- Wie won er?
- Wie heeft gewonnen?

Wer hat gewonnen?

Tom heeft het Eurovisie Songfestival gewonnen.

Tom hat den Liederwettbewerb der Eurovision gewonnen.

Ik heb van die lafaard gewonnen.

Ich habe gegen diesen Feigling gewonnen.

Tom heeft een gratis auto gewonnen.

Tom hat ein kostenloses Auto gewonnen.

Hij heeft de wedren gemakkelijk gewonnen.

Er gewann den Lauf mit Leichtigkeit.

Hebben je broers de wedstrijd gewonnen?

- Haben deine Brüder das Match gewonnen?
- Haben Ihre Brüder das Match gewonnen?
- Haben eure Brüder das Match gewonnen?

- Ze hebben daadwerkelijk gewonnen.
- Ze wonnen daadwerkelijk.

Sie gewannen tatsächlich.

Nederland heeft het wereldkampioenschap van 2010 gewonnen.

Die Niederlande haben die Weltmeisterschaft 2010 gewonnen.

Ken heeft tegen mij gewonnen met schaken.

- Ken hat mich beim Schach geschlagen.
- Ken hat mich beim Schach besiegt.
- Ken hat mich im Schach geschlagen.

Ik heb mijn eerste gouden medaille gewonnen.

Ich habe meine erste Goldmedaille gewonnen.

Tom zou willen dat hij gewonnen had.

Tom wünscht sich, er hätte gewonnen.

Tom weet dat Mary niet heeft gewonnen.

Tom weiß, dass Maria nicht gewonnen hat.

Kortom, hij heeft een hoop geld gewonnen.

Unterm Strich hat er eine Menge Geld gewonnen.

Uiteindelijk heeft hij een hoop geld gewonnen.

Unterm Strich hat er eine Menge Geld gewonnen.

Tom heeft vorig jaar de wedstrijd gewonnen.

Tom hat im letzten Jahr den Wettbewerb gewonnen.

Tom heeft een gratis reis naar Boston gewonnen.

Tom hat eine Freifahrt nach Boston gewonnen.

- Ik geef me over.
- Ik geef me gewonnen.

- Ich gebe auf.
- Ich gebe nach.
- Ich füge mich.

Ole Einar Bjørndalen heeft 13 olympische medailles gewonnen.

Ole Einar Bjørndalen hat dreizehn olympische Medaillen gewonnen.

Tom heeft gewonnen maar Hans daarentegen heeft verloren.

Tom hat gewonnen, Hans hingegen hat verloren.

We weten allemaal dat Tom niet gewonnen heeft.

Wir wissen alle, dass Tom nicht gewonnen hat.

Is het waar dat hij de koers gewonnen heeft?

Ist es wahr, dass er das Rennen gewonnen hat?

Ik ben verbaasd dat jij de prijs hebt gewonnen.

Ich bin überrascht, dass du den Preis gewonnen hast.

- Hij won de loterij.
- Hij heeft de loterij gewonnen.

Er hat im Lotto gewonnen.

Hij heeft de verkiezingen gewonnen met een grote meerderheid.

Er gewann die Wahl mit einer großen Mehrheit.