Translation of "Papier" in English

- Papier brandt.
- Het papier brandt.

Paper burns.

- Het papier is wit.
- Dit papier is wit.

- The paper is white.
- This paper is white.

Papier brandt gemakkelijk.

- Paper burns easily.
- Paper catches fire easily.

Steen, papier, schaar.

Rock, paper, scissors.

Papier is geduldig.

Paper is patient.

Hebt ge papier?

Do you have paper?

Papier brandt snel.

Paper burns quickly.

Het papier brandt.

Paper burns.

- Ik heb het papier verbrand.
- Ik verbrandde het papier.

I burned the paper.

- Ik wil een stuk papier.
- Ik wil een stukje papier.

I want some paper.

Dit papier is wit.

This paper is white.

Het papier is wit.

- Paper is white.
- The paper is white.

Zwart papier absorbeert licht.

Black paper absorbs light.

Ze verbrandden het papier.

They burned the paper.

Tom verscheurde het papier.

- Tom tore the paper up.
- Tom tore up the paper.

Zet dat op papier.

Put that in writing.

Heb je het papier gesneden?

Did you cut the paper?

Elke soort papier is geschikt.

Any paper will do.

Ik heb wat papier nodig.

I need some paper.

Geef mij een stuk papier.

Give me a piece of paper.

Papier is uitgevonden in China.

Paper was invented in China.

Breng een blad papier alstublieft.

Bring a sheet of paper, please.

Geef me een vel papier.

Give me a sheet of paper.

Er was geen wc-papier.

There was no toilet paper.

Dit is geen wc-papier.

- This is not toilet paper.
- This isn't toilet paper.

Alle bloemen zijn van papier.

All of the flowers are paper.

Ik wil een stuk papier.

I want some paper.

- Kunt u een stuk papier brengen a.u.b.?
- Breng mij een stukje papier a.u.b.

Please fetch me a piece of paper.

Op papier was ik natuurlijk genezen:

On paper, of course, I was better:

Zij gaf hem een blad papier.

She gave him a piece of paper.

Breng mij een stukje papier a.u.b.

Please fetch me a piece of paper.

Tom gaf Mary een blaadje papier.

Tom handed Mary a sheet of paper.

Deze portemonnee is gemaakt van papier.

This wallet is made of paper.

Papier is wit, koolstof is zwart.

Paper is white; carbon is black.

Het is maar een stuk papier.

It's just a piece of paper.

Het papier is wit; de sneeuw is ook wit. Het papier en de sneeuw zijn wit.

The paper is white; the snow is also white. The paper and the snow are white.

De steen breekt de schaar. De schaar knipt het papier. Het papier pakt de steen in.

Rock breaks scissors. Scissors cut paper. Paper smothers rock.

Ik heb een balpen nodig en papier.

I need a pen and paper.

Er ligt een wit papier op tafel.

There's a sheet of white paper on the table.

Het wordt gemaakt uit papier-maché en gips.

It's made out of paper-mache and plaster of Paris.

En wikkelden het in touw, schapenhuid of papier

and wrapped it in string or sheepskin or paper

Tom schreef een bericht op een stukje papier.

Tom wrote a message on a slip of paper.

Dit papier heeft een zeer groot opslorpend vermogen.

This paper has very good absorption.

Papier, karton, glas en tuinafval worden gescheiden opgehaald.

Paper, cardboard, glas and garden waste are picked up separately.

- Geef me een pen en een paar bladen papier, alstublieft.
- Geef me alsjeblieft een pen en een paar vellen papier.

- Please give me a pen and some sheets of paper.
- Please give me a pen and some pieces of paper.

Was dat de eigenlijke magie niet op papier plaatsvindt,

was that the real magic doesn't happen on paper.

De politieagent legde een vel papier voor hem neer.

The police officer put a piece of paper in front of him.

- Er is geen wc-papier!
- Er is geen toiletpapier!

There's no toilet paper!

Yanni schoof wat wc-papier in zijn bloedende neusgat.

Yanni shoved some toilet paper up his bleeding nostril.

- Geeft u me een pen en een paar bladen papier, alstublieft.
- Geef me een pen en een paar bladen papier, alstublieft.

- Please give me a pen and some sheets of paper.
- Please give me a pen and some pieces of paper.

Maar hij en zijn directe buren maken bordspellen van papier

he and his neighboring prisoners make board games out of paper

Hij kan niet zeggen wat op het papier staat geschreven.

He can't tell what is written on the paper.

Het papier is heel wit, maar de sneeuw is witter.

The paper is very white, but the snow is whiter.

Vergeet niet om je papier te herlezen voordat je het inlevert.

Be sure to look over your paper again before you hand it in.