Examples of using "Sarı" in a sentence and their dutch translations:
Bloemen zijn geel.
Zijn tanden zijn geel.
Het boek is geel.
De bloemen zijn geel.
Een giftige pijlgifkikker.
We hebben gele appels.
Ze gaat op de gele bank zitten.
Alle ballen zijn geel.
Dit zijn gele bloemen.
Sommige ballen zijn geel.
Ik hou van geel.
- Het is geel van kleur.
- Het is geel.
- Hij is geel.
Alle bloemen in de tuin zijn geel.
Wie is het meisje in een gele regenjas?
Tinten geel en groen,
- Er is een gele roos.
- Daar is een gele roos.
Ik neem de gele.
Ze zijn geel.
Hij woont in het gele huis.
Dit is een gele roos.
Ik hou heel veel van mijn gele trui.
Ze is een blondine.
De deur van het kantoor is geel.
Een paar ballen zijn geel.
Hij woont in het gele huis.
- Vind je mijn gele sjaal niet leuk?
- Vindt u mijn gele sjaal niet leuk?
- Vinden jullie mijn gele sjaal niet leuk?
- Ik vond het er wel geel uit zien.
- Ik vond het er geel uitzien.
Waarom knippert het gele lampje?
Dit is niet geel; het is groen.
Emily heeft blond haar.
Is deze appel geel?
De jongen plukt gele bloemen.
Ik hou van geel.
Ik hou van mijn gele trui.
- Bloemen zijn geel.
- De bloemen zijn geel.
De tuin stond vol met gele bloemen.
Hier is een gele roos.
- Vind je de gele kleur leuk?
- Vinden jullie de gele kleur leuk?
- Vindt u de gele kleur leuk?
Mijn vriend kocht een gele auto.
Ze zijn er in het rood, groen en geel.
Ze staat naast het gele huis.
Mijn zoon zijn badeend is geel.
- Hoeveel gele bloemen zijn daar?
- Hoeveel gele bloemen zijn er?
Tom heeft lang blond haar.
Ik heb lang blond haar.
Er staat daar een gele roos.
Kijk in de Gouden Gids.
Maria heeft lang blond haar.
Er is ook een gele.
We hebben vandaag veel gele vlinders gezien.
Maria draagt een gele jurk.
De zaden van die boom zijn geel.
Meng de blauwe verf met de gele verf.
Ik wil mijn grote gele banaan vinden.
Maria is het meisje dat de gele jurk draagt.
Ik bezit een gele sportwagen.
Wij bezitten een gele sportwagen.
De tuin stond vol mooie gele bloemen.
De zon is 's avonds niet geel. Het is oranje.
Hij woont in dat gele huis.
Ze heeft lang blond haar.
Deze vogel is een kwikstaart.
Ik droeg gisteren een geel shirt.
Het meisje dat de gele jurk aanheeft is Maria.
Jane droeg een gele band in het haar.
De ondergaande zon is niet geel, maar oranje.
Deze bloem is geel en de andere zijn blauw.
Hij heeft blond haar en blauwe ogen.
Ik heb nog nooit van mijn leven een gele onderzeeër gezien.
Tom bezit een gele sportwagen.
- Appelen zijn gewoonlijk groen, geel of rood.
- Appels zijn gewoonlijk groen, geel of rood.
Ik koop alleen gele auto's.
Hij bezit een gele sportwagen.
Maria bezit een gele sportwagen.
Ze bezitten een gele sportwagen.
- Tom woont in het gele huis hier tegenover.
- Tom woont in het gele huis aan de andere kant van de straat.
Hij heeft blauwe ogen en blond haar.
Zijn haar is blond en hij ziet er jong uit.
Mijn moeder kocht een gele paraplu voor mijn broer.
Er stonden witte en gele bloemen aan de rand van de straat.
Barbie heeft blond haar en blauwe ogen.
Zie je die kleine gele bloem aan de gaspeldoorn? Dat gele?
Deze brutale sluiper is 's nachts op rooftocht in de stad.
Mijn moeder kocht mijn broertje een gele paraplu.
Tom markeerde een zin met een gele markeerstift.
Rijpe bananen hebben een gele kleur.
We hebben de laarzen in groen, blauw en geel.
Maria heeft lang blond haar en blauwe ogen.
Tom heeft lang blond haar en blauwe ogen.
Heeft iedereen in Zweden blond haar en blauwe ogen?