Examples of using "Bulaşıkları" in a sentence and their dutch translations:
- Ik doe de afwas.
- Ik doe de vaat.
- Ik doe de afwas.
- Ik ben de afwas aan het doen.
Doe de vaat.
Ze ruimde de tafel af.
- Tom doet de afwas.
- Tom doet de vaat.
Ik moet de afwas doen.
Ze was de afwas aan het doen.
Tom waste de borden niet af.
Ik heb de afwas al gedaan.
Ik doe de afwas.
- Ik doe meestal de vaat.
- Gewoonlijk doe ik de afwas.
Vraag Tom de borden op te ruimen.
- Dan deed niet eens de afwas.
- Zelfs de afwas deed Dan niet.
Het is Mary's beurt om de afwas te doen.
Ze was toen de afwas aan het doen.
Ik zal de borden nog eens afwassen.
Degene die altijd de afwas doet, ben ik.
- Wiens beurt is het om de afwas te doen?
- Wie is aan de beurt om af te wassen?
Na het avondeten deed ik de afwas.
- Tom zei Mary af te wassen.
- Tom zei tegen Mary dat zij moest afwassen.
Het enige wat je hoeft te doen is de afwas.
Tom hielp Maria met de afwas.
Omdat jij hebt gekookt, zal ik de afwas doen.
Omdat jij hebt gekookt, zal ik de afwas doen.
- Tom spoelde de borden af en zette ze in de vaatwasser.
- Tom heeft de borden afgespoeld en in de vaatwasser gezet.
- Kun je me helpen met de afwas?
- Kun je me helpen de afwas te doen?