Examples of using "çalar" in a sentence and their dutch translations:
De wekker loopt af.
Maria speelt piano.
Ze speelt gitaar.
Miho speelt piano.
Zij speelt piano.
Ze speelt Bach.
Tom speelt xylofoon.
Tom speelt gitaar.
Maria steelt.
Tom speelt piano.
Tom speelt saxofoon.
De bel gaat om 12.00 uur.
Hij speelt goed gitaar.
Speelt hij piano?
Speelt hij piano?
Tom kan goed harmonica spelen.
Ik wil een mp3-speler.
Mijn oudere zus speelt goed gitaar.
Ik haat wekkers.
- Mijn broer speelt gitaar.
- Mijn broer bespeelt de gitaar.
Mijn moeder kan goed piano spelen.
Dit is mijn wekker.
Ze speelt piano en gitaar.
Deze klok wordt zelden geluid.
Verkoopt u wekkers?
Onze nieuwe buurman speelt viool.
Die cd-speler werkt niet.
Overigens, speelt gij viool?
Ze speelt elke dag piano.
Ik wil een mp3-speler.
Hij speelt erg goed piano.
Hij speelt vaak gitaar.
Ze speelt elke dag piano.
Hij kan beter pianospelen dan ik.
Tom speelt heel goed piano.
De wekker loopt tien minuten voor.
- Heb je een wekker?
- Heeft u een wekker?
- Hebben jullie een wekker?
- Zij speelt zeer goed piano.
- Zij kan heel goed piano spelen.
Het eerste ding dat hij kocht was een wekker.
Mijn zuster speelt elke dag piano.
Tom speelt de vibrafoon bijzonder goed.
Kort daarna komen officieren langs
De wekker wekt me om zeven uur.
Mijn wekker tikt veel te luid.
Gisteren is de wekker niet afgelopen en Kurt is niet wakker geworden.
Hij gaat nooit op reis zonder een wekker mee te nemen.
Mijn wekker ging vanmorgen niet af.
Hij slaat altijd op hetzelfde aambeeld.