Examples of using "Vende" in a sentence and their dutch translations:
Hij verkoopt fruit.
Hij verkoopt auto's.
Verkoopt u batterijen?
Te koop.
Seks verkoopt.
Tom verkoopt kunstmest.
Wie verkoopt dit?
Ze verkoopt eetwaren.
Hij verkoopt drankjes.
Hij verkoopt whisky.
Hij verkoopt fruit.
Zij verkoopt bloemen.
- Ze verkoopt groente.
- Ze verkoopt groentes.
- Ze verkoopt groenten.
Tom verkoopt fruit.
Tom verkoopt koffie.
De winkel verkoopt groenten.
Dat perceel is te koop.
Te koop.
Wat verkoopt u?
Ze verkoopt een vintage-hoed.
- Verkopen!
- Verkoop het!
De winkel verkoopt kranten en tijdschriften.
Zijn hier bureaulampen te koop?
Deze winkel verkoopt kranten en tijdschriften.
Ze verkoopt medicamenten in de apotheek.
Zij verkoopt zeeschelpen aan de kust.
Benzine wordt per liter verkocht.
Er worden geen sterke dranken verkocht in deze winkel.
Verkoopt u mineraalwater?