Translation of "Vámonos" in Dutch

0.010 sec.

Examples of using "Vámonos" in a sentence and their dutch translations:

- Vámonos.
- Vamos.
- ¡Vámonos!

Laten we gaan.

- Vámonos.
- Vamos.
- ¡Vámonos!
- ¡Órale!

- Kom, we zijn weg.
- Laten we gaan!

Vámonos.

Kom, we zijn weg.

¡Vámonos!

- Kom, we zijn weg.
- Laten we gaan!
- Vooruit!

Bien, ¡vámonos!

Kom op, we gaan.

Bien, vámonos.

Laten we gaan.

Bien. Vámonos.

Kom op, laten we gaan.

Pues vámonos.

Nou, laten we gaan.

- Vámonos.
- Vamos.

- Kom, we zijn weg.
- We moeten gaan.
- Laten we gaan!

- Vámonos.
- ¡Vamos!

- Laten we gaan!
- Laten we gaan.

Vale, vámonos.

Oké, laten we gaan.

Ahora vámonos.

Laten we nu gaan.

¡Venga, vámonos!

- Kom op, laten we gaan!
- Vooruit, laten we vertrekken!

¡Venga! ¡Vámonos!

Kom op! Laten we gaan!

Muy bien. Vámonos.

Kom op, laten we gaan.

¡Vámonos a casa!

Laten we naar huis gaan!

Vámonos a la cama.

Laten we naar bed gaan.

- Vale, vámonos.
- Vale, vamos.

Oké, laten we gaan.

- Vayámonos a casa.
- Vámonos para casa.

Laten we naar huis gaan!

- Acaba de dejar de llover, así que vámonos.
- La lluvia acaba de parar, así que vámonos.

- Het houdt juist op met regenen, laat ons dus vertrekken.
- Het is net opgehouden met regenen, dus laten we gaan.
- Het stopte net met regenen, dus laten we gaan.

- Vamos a la playa.
- Vayamos a la playa.
- ¡Vámonos a la playa!

Laten we naar het strand gaan.