Examples of using "Portugal" in a sentence and their dutch translations:
Ik kom uit Portugal.
Hoe zit het met Portugal?
Ik kom uit Portugal.
zichzelf tot koning van Portugal te kronen.
Woon je in Portugal of Brazilië?
Portugal is geen uitzondering.
Woon je in Portugal of Brazilië?
Lissabon is de hoofdstad van Portugal.
Portugal en Spanje zijn buurlanden.
Portugal is geen islamitisch land.
Wat was de eerste hoofdstad van Portugal?
Portugal heeft het persoonlijk bezit van drugs gedecriminaliseerd.
Vanuit Portugal nadert een warmtefront.
Portugal heeft het bezit van verdovende middelen voor persoonlijk gebruik gedecriminaliseerd.
Italië, Roemenië, Portugal en Griekenland traden toe tot de geallieerden.
Het Portugees van Brazilië is tamelijk verschillend van het Portugees van Portugal.
In 1810 voegde hij zich bij maarschalk Masséna voor de invasie van Portugal, maar hij had er een diepe hekel aan
de Britten en Portugezen Soult en verdreven hem Portugal uit met zwaar verlies aan manschappen en voorraden.
Spanje grenst aan Frankrijk, Portugal, het vorstendom Andorra en de Britse kolonie Gibraltar. In zijn Afrikaanse territoria deelt het land- en zeegrenzen met Marokko.