Examples of using "Pera" in a sentence and their dutch translations:
- Ik eet een peer.
- Ik ben een peer aan het eten.
Die peer ruikt lekker.
Deze peer is groen.
Is deze peer groen?
Ze is een peer aan het eten.
Dit is een peer.
- Ik eet een peer.
- Ik ben een peer aan het eten.
- Ik eet een peer.
- Ik ben een peer aan het eten.
Tom is een peer aan het eten.
Nadat hij een peer gegeten had, nam hij een appel.
De Argentijnse peer is duurder dan de Braziliaanse.
Alle appels zijn op, maar niemand heeft een peer gegeten.