Examples of using "руль" in a sentence and their dutch translations:
Neem het stuur over.
Neem het stuur over.
Laat Tom alsjeblieft niet rijden.
Ik rijd.
Mag ik rijden, alstublieft?
Laat haar niet rijden.
Ik wil rijden.
Ik zal zelf rijden.
Laat haar niet in jullie auto rijden.
Wie gaat er rijden?
Ik rij niet vaak.
- Je bent te dronken om te rijden.
- U bent te dronken om te rijden.
- Jullie zijn te dronken om te rijden.