Examples of using "дам" in a sentence and their dutch translations:
En voilà!
Ik zal het je geven.
Ik zal je een laptop geven.
Ik ga je niet laten springen.
Ik zal getuigen.
Ik zal je een goed advies geven.
Ik zal u dit fototoestel geven.
Ik geef je dit geld.
Ik zal hem het boek morgen geven.
Ik zal hun geen eten geven.
Ik zal je een laptop geven.
Ik zal het je geven.
Ik zal je een goed advies geven.
- Ik zal je het boek geven.
- Ik zal u het boek geven.
- Ik zal jullie het boek geven.
Ik zal hun eten geven.
Ik zal hun eten geven.
- Ik ga je een extra kans geven.
- Ik ga je nogmaals een kans geven.
- Ik laat het u op voorhand weten.
- Ik zal het u van tevoren laten weten.
Ik geef je vijf dollar.
Ik zal je dat geld geven.
Ik zal jou dit boek geven.
Ik geef Tom nog één kans.
Ik zal haar het boek morgen geven.
Ik geef je een dag om erover na te denken.
- Ik zal je alles geven behalve dit.
- Ik zal u alles geven behalve dit.
- Ik zal jullie alles geven behalve dit.
Ik zal je alles geven wat je wilt.
Ik zal het Tom laten weten.
- Ik geef u een dag om erover na te denken.
- Ik geef je een dag om erover na te denken.
Ik zal het je geven.
Ik ken geen van deze vijf dames.
Ik laat je niet door.
Ik zal je mond met zeep spoelen!
Ik laat je iets weten zodra ik daar ben.