Examples of using "Был" in a sentence and their dutch translations:
- Hij was volhardend.
- Hij was hardnekkig.
De oceaan was rustig.
- Het antwoord was gemakkelijk.
- Het antwoord was makkelijk.
Hij was naïef.
Ik was sterk.
Tom was spraakzaam.
Het was een verschrikkelijke dag.
Tom was razend.
Tom was gechoqueerd.
Hij was alleen.
De toegang was gratis.
Was Tom gelukkig?
Ik was verlegen.
Het zand was warm.
Was de film interessant?
Tom was spraakzaam.
Tom was dapper.
De implicatie was duidelijk.
Tom was naakt.
Tom was voorbereid.
Tom was rijk.
Tom was verlegen.
Waar is Tom geweest?
De tuinman was de moordenaar.
Tom was dronken.
De politieagent was dronken.
De film was interessant.
Tenzing deed vaak…
- Er is een ontploffing gebeurd.
- Er was een explosie.
Is de postbode langs geweest?
Hij was onder de indruk.
- Tom was depressief.
- Tom was gedeprimeerd.
Mijn vader had het druk.
Hij was heel oud.
- Op dat ogenblik was ik thuis.
- Ik was toen thuis.
Ik ben naar de kapper geweest.
- Hij was erg arm.
- Hij was heel arm.
Tom was woedend.
Mijn grootvader was molenaar.
Mijn opa was boer.
Hij was zwaar gewond.
De uitvinder was een echt genie.
Het was een mooie zonnige dag.
Tom was zo gelukkig.
Tom was zeer gelukkig.
Had u mij nodig?
Waar was Tom gisteren?
Tom had een hamer nodig.
Inktvis Paul had gelijk.
Tom was erg overtuigend.
Zijn antwoord was logisch.
Hij was een dapper soldaat.
- Hij was erg blij.
- Hij was erg gelukkig.
Het dorpshoofd was een trots mens.
Je was mijn vriend.
U had mij nodig.
- Tom was erg kwaad.
- Tom was erg boos.
Hij droeg een smoking.
Hij was erg moe.
Hij was een arme muzikant.
Ik had moeten winnen.
Ik was woedend.
Ik was op het station.
- De stad was verlaten door haar inwoners.
- De stad was verlaten door z'n inwoners.
- De stad was door haar inwoners verlaten.
Waar was jij de nacht dat Tom vermoord is?
Het team was bekwaam en gecoördineerd.
Godwinson gedood.
Het signaal was rood.
Ik was geliefd.
Tom was helemaal uitgeput.
Tony was gelukkig.
Ik was ontroerd.
Het antwoord was makkelijk.
- Het resultaat viel tegen.
- Het resultaat was teleurstellend.
Tom was bang.
- Tom was gewond.
- Tom was gekwetst.
Tom was gelukkig.
- Tom was gedesillusioneerd.
- Tom was ontgoocheld.
Tom was in de war.
- Tom was er kapot van.
- Tom was ontroostbaar.
Ik was moe.
Mijn vader was bezig.
Hij was thuis.
Hoe is het gegaan?
Het antwoord was ja.
Hij was geduldig.
- Tom was ontwijkend.
- Tom ontweek vragen.
Tom werd neergeschoten.
Hij was naïef.
Gisteren was het donderdag.