Translation of "Kość" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Kość" in a sentence and their dutch translations:

Dała psu kość.

Ze gaf een been aan de hond.

Dał psu kość.

- Hij gaf de hond een bot.
- Ze gaf een been aan de hond.
- Hij gaf een bot aan de hond.

Mleko zamarzło na kość.

De melk bevroor en werd vast.

Chwilami czułam, jakby wstrzyknięto mi w kość wrzątek.

Soms voelde het alsof er kokend water in mijn bot was geïnjecteerd.