Examples of using "Storia" in a sentence and their dutch translations:
Beëindig het verhaal.
Vertel me het verhaal.
- Wat een raar verhaal!
- Wat een bizar verhaal!
Hij studeert geschiedenis aan de universiteit.
Ik wil geschiedenis studeren.
Ik studeer kunstgeschiedenis.
Maar dit is het verhaal ìn dat verhaal:
Ik studeer kunstgeschiedenis.
militaire geschiedenis.
Vertel me het hele verhaal.
Hij heeft het hele verhaal uit zijn duim gezogen.
- Ik zal u mijn verhaal vertellen.
- Ik zal jou mijn verhaal vertellen.
Hij studeert Amerikaanse geschiedenis.
Ik hou van geschiedenis.
Hij gaf geschiedenis op school.
Ik heb liever geschiedenis dan aardrijkskunde.
Ik studeer kunstgeschiedenis.
- Hij bezit veel boeken over geschiedenis.
- Hij heeft veel geschiedenisboeken.
Dit verhaal gaat terug naar het begin,
- Wat een raar verhaal!
- Wat een bizar verhaal!
Wordt vervolgd.
Wat een geweldig verhaal!
punt.
Wat een bizar verhaal!
Ik studeer kunstgeschiedenis.
Iedereen was geïnteresseerd in het verhaal.
Is zijn verhaal waar?
Ze vertelde me een interessant verhaal.
Hij vertelde mij een interessant verhaal.
Ga verder met je verhaal.
Kan iemand uw verhaal bevestigen?
Dat verhaal lijkt waar te zijn.
Hij vertelde mij een zielig verhaal.
- Ik zal u mijn verhaal vertellen.
- Ik zal jou mijn verhaal vertellen.
Ik geloof dit verhaal niet.
Ik geloof dat verhaal niet.
Tom heeft bij het examen geschiedenis gesjoemeld.
Ze verzonnen een onwaarschijnlijk verhaal.
- Het is een heel treurig verhaal.
- Het is zo’n triest verhaal.
Een beer schreef het verhaal.
Ik vertelde Tom een verhaal.
Ze vertelde me een interessant verhaal.
Het enige dat we van de geschiedenis leren, is dat we niets van de geschiedenis leren.
Wij waren heel erg geamuseerd van haar verhaal.
De geschiedenis herhaalt zich.
- Dat verhaal klinkt geloofwaardig.
- Het verhaal klinkt echt.
- Ik vind het een mooi verhaal.
- Ik hou van geschiedenis.
- Dat is een mooi verhaal.
- Dat is een leuk verhaal.
De rest is geschiedenis.
Vertel mij een mooi verhaal.
Het is een inspirerend verhaal.
- Dit is een waargebeurd verhaal.
- Dit verhaal is waar.
Vertel me het hele verhaal.
Zijn verhaal heeft ons erg vermaakt.
- Tom is een geschiedenisdocent.
- Tom is leraar geschiedenis.
Hij vertelde het verhaal aan zijn broer.
Ik vertel je morgen de rest van het verhaal.
Je verhaal is nog niet afgelopen.
In het algemeen herhaalt de geschiedenis zichzelf.
Ik denk dat het verhaal waar is.
Ik ken het eind van het verhaal niet.
Ze vertelde me een interessant verhaal.
Dit is een verhaal over sterren.
Tom leest een geschiedenisboek.
Laten we dit eens toepassen op het verhaal van Belle.
maar dat is een ander verhaal.
Je hebt dit verhaal eerder gehoord.
Geen nieuw restauratieverhaal!
Het verhaal dat wij moeten vertellen
En het hangt heel erg van het verhaal af.
Je studeert Chinese geschiedenis.
Zijn verhaal is waar.
Zijn verhaal was interessant.
Deze dag zal de geschiedenis ingaan.
Deze dag zal de geschiedenis ingaan.
Ze verzonnen een onwaarschijnlijk verhaal.
Hij studeert Amerikaanse geschiedenis.
Hij is erg geïnteresseerd in Japanse geschiedenis.
- Het is een heel treurig verhaal.
- Het is zo’n triest verhaal.
Dit is een waargebeurd verhaal.
De geschiedenis heeft de neiging zich te herhalen.