Examples of using "Blauen" in a sentence and their dutch translations:
Druk niet op deze blauwe knop.
Ze droeg een blauwe mantel.
Ze droeg een blauwe mantel.
Druk niet op deze blauwe knop.
Tom heeft een blauwe auto.
Ze draagt een blauwe rok.
Haar blauwe ogen keken recht in de mijne.
De blauwe rozen zijn erg mooi.
Daarom zien we een blauwe hemel.
Meng de rode met de blauwe verf.
Haar blauwe schoenen passen goed bij deze jurk.
Tom droeg een rooskleurig vlinderdasje met blauwe bloempjes.
Het meisje met de blauwe jas is mijn dochter.
De blauwe lijnen op de kaart stellen rivieren voor.
Ik wil een blauwe, een rode en een zwarte potlood.
Tom heeft een blauwe auto.
Maria is een mooie meid met blond haar en blauwe ogen.
Het meisje met blauwe ogen is Jane.
Tom kan zich niet herinneren hoe hij zijn blauwe oog gekregen heeft.