Translation of "Oluen" in Dutch

0.011 sec.

Examples of using "Oluen" in a sentence and their dutch translations:

Hän pyysi oluen.

Hij heeft een bier besteld.

Hän joi oluen.

Hij dronk een biertje.

Tomi avasi oluen.

Tom opende het bier.

Tomi joi alkoholittoman oluen.

Tom dronk een alcoholvrij biertje.

- Tom haluaa oluen.
- Tom haluaa kaljan.

Tom wil een biertje.

- Hän tilasi oluen.
- Hän tilasi kaljan.

Hij heeft een bier besteld.

- Tom tilasi oluen.
- Tom tilasi kaljan.

Tom bestelde een biertje.

- Tom joi oluen.
- Tom joi kaljan.

Tom dronk een biertje.

- Haluan toisen oluen.
- Haluan toisen kaljan.

Ik wil nog een biertje.

- Olet minulle oluen velkaa.
- Olet minulle kaljan pystyssä.

- Je bent me een biertje schuldig.
- U bent me een biertje schuldig.
- Jullie zijn me een biertje schuldig.

- Tom avasi toisen oluen.
- Tom avasi uuden kaljan.

Tom opende nog een biertje.