Examples of using "Oluen" in a sentence and their dutch translations:
Hij heeft een bier besteld.
Hij dronk een biertje.
Tom opende het bier.
Tom dronk een alcoholvrij biertje.
Tom wil een biertje.
Hij heeft een bier besteld.
Tom bestelde een biertje.
Tom dronk een biertje.
Ik wil nog een biertje.
- Je bent me een biertje schuldig.
- U bent me een biertje schuldig.
- Jullie zijn me een biertje schuldig.
Tom opende nog een biertje.