Examples of using "Marilla" in a sentence and their dutch translations:
Tom heeft zijn auto door Marie laten wassen.
Mary heeft grote ogen.
Maria draagt geen bh.
Maria heeft enorme tieten.
Maria heeft twee vrienden.
Mary heeft grote ogen.
Maria heeft lange wimpers.
Maria draagt een gele jurk.
Maria heeft heel lang haar.
- Tom kon zien dat Mary verveeld was.
- Tom kon zien dat Mary zich verveelde.
Maria heeft dorst.
- Tom wilde weten of Mary een vriendje had.
- Tom wilde weten of Mary een vriend had.
Mary is geobsedeerd door haar uiterlijk.
Mary heeft grote ogen.