Examples of using "”herra" in a sentence and their dutch translations:
Dank u, meneer.
Goedemorgen, meneer.
Goedendag, meneer!
Ja, sir.
Ja, meneer!
Er werd voor meneer Smith een afscheidsfeestje gehouden.
Goedenavond meneer!
Mijnheer, mag ik uw rijbewijs zien?
Meneer Wang komt uit China.
Meneer Green, er is telefoon voor u.
Wat is uw naam, meneer?
In de rechtbank komt Mackie Messer... ...met dit argument: 'Rechter...
Een heer Miller zou u graag willen zien.
Laat me je voorstellen aan meneer Brown.
De eigenaar van dit huis is de heer Yamada.
Meneer, vult u alstublieft dit formulier in.
"Kan ik met mijnheer Nakagawa spreken?" "Dat ben ik."
Meneer Kato was te oud om nog langer te werken.
Mijn naam is niet "Mr. Ricardo"; het is gewoon Ricardo of Rick.