Examples of using "Cow" in a sentence and their dutch translations:
Hij molk de koe.
- Wel ja, toe maar!
- Da's niet gek!
De koe loeit.
De koe had een miskraam.
De koe loeide.
- Hemeltjelief!
- Allemachtig!
Analyn verkocht de koe.
Tom melkte de koe.
Tom heeft een koe.
Wij molken de koe.
Ik heb een koe.
Ik molk de koe.
- Jij molk de koe.
- U molk de koe.
- Jullie molken de koe.
Zij molk de koe.
Mary heeft de koe gemolken.
Zij molken de koe.
Waar is de koe?
Is het een koe?
De koe eet gras.
Wat een dikke koe!
Een koe, misschien. Dat stinkt.
- Tom melkt de koe.
- Tom is de koe aan het melken.
De koe geeft ons melk.
Een koe geeft ons melk.
- Ik heb nog nooit een echte koe gezien.
- Tot nu toe heb ik nog nooit een echte koe gezien.
- Ik heb nog nooit een koe in het echt gezien.
De koe voorziet ons van melk.
- Hemeltjelief!
- Tjonge-jonge!
- Jeminee!
- Mijn hemel!
- Allemachtig!
- Goeie hemel.
- Wel verdorie.
- Potjandorie.
Hoe melk je een koe?
Ik leerde hoe ik een koe moest melken.
Onze koe geeft ons geen melk.
Is dit een koe of een buffel?
Heeft een koe een roze uier?
Jack ruilde de koe voor de zaden.
Tom weet hoe hij een koe moet melken.
De os is het mannetje van de koe.
De koe geeft ons melk.
Men kan niet de koe verkopen en de melk behouden.
Men kan niet en de koe verkopen en de melk drinken.
- Hemeltjelief!
- Tjonge-jonge!
- Jeminee!
- Allemachtig!
- Goeie hemel.
- Wel verdorie.
- Potjandorie.
Ik heb zoveel honger dat ik een koe kon opeten.
- Tjonge!
- Jeetje!
- Allemachtig!
- Potverdorie!
- Goeie grutten!
- Hemeltjelief!
- Tjonge-jonge!
Vliegt hoog de koe en laag het kind, dan is dat wel een wervelwind.
De koe loeit, de haan kraait, het varken knort, de eend kwaakt en de kat miauwt.
- Koeien zijn heilige dieren in India.
- In India zijn koeien heilige dieren.
In deze tijd van het jaar staan de bermen in volle bloei. Je vindt er bijvoorbeeld veel fluitenkruid, koolzaad en paardenbloemen.
De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".