Examples of using "British" in a sentence and their dutch translations:
Toen hij in Londen was, heeft hij het British Museum bezocht.
Tom bezit een nepbedrijf op de Britse Maagdeneilanden.
Dus vallen de Britten aan bij Cambrai, met de eerste grote tank aanval in de geschiedenis.
In Kiel wordt de Duitse Hoogzeevloot bevolen een zelfmoordaanslag te plegen op de Britse marine,