Examples of using "нашла" in a sentence and their dutch translations:
Mary heeft ons gevonden.
Ze heeft werk gevonden.
Maria vond een klavertjevier.
Meg heeft een klavertjevier gevonden.
De politie heeft Toms fiets gevonden.
Maria heeft een jong weeseekhoorntje gevonden.
Meg heeft een klavertjevier gevonden.
- Ik heb u gevonden.
- Ik vond jullie.
- Ik vond je.
Doordat ik afhaakte, kon ik aanhaken.
Waar heb je die sleutel gevonden?
Heb je je contactlenzen gevonden?
Waar heeft ze mijn portemonnee gevonden?
Waar heeft ze mijn sleutels gevonden?
Waar heeft ze mijn bril gevonden?
De archeoloog vond de ingang naar de tombe.
En zo heeft ze misschien een partner gevonden.
Ik heb het geld gevonden.
Ik heb het gebouw gevonden.
Ze heeft de sleutel tot mijn hart gevonden.
- Maria heeft haar prins op het witte paard gevonden.
- Maria heeft haar droomprins gevonden.
- Ik heb u gevonden.
- Ik vond jou.
- Ik vond u.
- Ik vond jullie.
- Ik heb jullie gevonden.
- Ik heb je gevonden.
- Ik vond je.
Ik heb je dagboek gevonden.
De politie heeft niets gevonden.
Ze vond haar eerste grijze haar.
- Heb je Tom gevonden?
- Heeft u Tom gevonden?
- Hebben jullie Tom gevonden?
Ik heb het gevonden.
Ik zag hem voorovergebogen op de grond in de onesie.
Iets vertelt mij dat zij hen gevonden heeft.
Waar heb je dit gevonden?
Wat hebt ge gevonden?
Zij zocht haar kinderen, maar vond ze nergens.
- Hebt ge uw contactlenzen gevonden?
- Heb je je contactlenzen gevonden?
Ik heb de sleutel gevonden waar ik naar op zoek was.
Tom verstopte zich onder zijn bed, maar zijn moeder heeft hem gevonden.
Waar heb je die jurk gevonden?
Ik heb een leuke das voor je gevonden.
Ik zou hard schreeuwen als ik een schorpioen in mijn kamer zou vinden.
De enige vingerafdrukken die de politie op de deurknop vond waren die van Tom.
Waar heb je dit gevonden?
Ik heb de foto waar Tom naar zocht gevonden.
Er leken verschillende verklaringen voor de zaak, maar de politie had direct de juiste te pakken.
Je hebt iets gevonden.
Ik wil dat je hem vindt.
Ik heb iets gevonden.
Ik heb je brief in de brievenbus gevonden.
Ik heb je brief in de brievenbus gevonden.
Waar heb je zijn foto gevonden?
Waar heb je die jurk gevonden?
- Ik kwam dat restaurant toevallig tegen.
- Ik vond dit restaurant toevallig.
- Ik vond dit restaurant bij toeval.
Ik wil dat je hem vindt.
Ik wil dat je haar vindt.
Ik weet wat ik wil. Ik heb het alleen nog niet gevonden.