Translation of "Продавец" in Dutch

1.463 sec.

Examples of using "Продавец" in a sentence and their dutch translations:

Я продавец.

Ik ben verkoper.

Том ловкий продавец.

Tom is een vlotte verkoper.

Где продавец мороженого?

Waar is een ijsverkoper?

Продавец взвешивает сыр медными весами.

De verkoper weegt de kaas op een koperen schaal.