Examples of using "Kostenlos" in a sentence and their dutch translations:
Is het gratis?
- Dat is gratis.
- Help uzelf!
- Pak wat jullie willen!
Alles is gratis.
- Het is gratis.
- Dat is gratis.
Zijn dranken gratis?
Is het gratis?
- Is dat kosteloos?
- Is dat gratis?
Is het gratis?
Is het festival gratis?
Deze krant is gratis.
Deze brochure is gratis.
Dit pamflet is gratis.
Het bezoek is gratis.
Het kan gratis zijn.
Alles is gratis.
- Is het gratis?
- Is dat kosteloos?
- Is dat gratis?
- Is dit gratis?
Vrijheid is niet kosteloos.
De deelname is vrijwillig en kosteloos.
Een glimlach is gratis, maar niet voor niets.
Is het gratis?
Dit is gratis.
Deze brochure is gratis.
Voor niets gaat de zon op.
Deze krant is gratis.
Ik geef het je voor niets.
Taxi's in China zijn gratis, je hoeft alleen maar snel te rennen.
Hier mag ik vrij surfen op het internet omdat de dienst gratis is.
- Ik trakteer.
- Ik geef het je voor niets.
Ik heb een rekening bij deze bank geopend, omdat overschrijvingen naar het buitenland voor mensen onder de vijfentwintig jaar gratis zijn.
en gebruik de promocode EPICHISTORY voor een speciale aanbieding van 83% korting en 3 maanden gratis!
Dat is gratis.